Water uit veengebieden is nagenoeg vrij van vissen of planten. Dit komt omdat ze erg zuur zijn en weinig mineralen bevatten. Zelden zie je nog mos en algen en tussen de fauna enkele ongewervelde dieren.
Deze stroom voedt zich met de Vesder, de Eupendam.
Zijn water is zeer mineraalarm (vanwege de passage in zure veengebieden)
Weinig waterleven bezielt het: vissen en bloeiende planten ontbreken, weinig algen en mos. Sommige ongewervelde dieren kunnen daar blijven.
De naam komt van het Germaanse Gatja, wat "stromend water" betekent. Diezelfde toponymie vinden we terug in Gette, de zijrivier van de Demer.
Onder het oude regime markeerde deze stroom de grens tussen de hertogdommen Limburg en Juliers.